dinsdag 24 februari 2015

Geld stinkt niet


Boel vis (2014)

Hoe vaak ik niet denk of schrijf over geld als aards slijk en op allerlei andere manieren met een negatieve connotatie; ik heb nu reden om er nu ook eens anders over te schrijven. Als eerder aangegeven ben ik nu werkzaam in de visindustrie. “And industry it is!”.

Sommige mensen die me goed kennen weten dat ik een man ben van 12 ambachten en ……13 topbanen…..dacht ik. Ik geloof dat ik nu het gezegde toch gestand doe want het baantje dat ik nu uitvoer voelt als een ongelukje! Nimmer heb ik zoveel afzien genoten als in dit werk. Het is vies werk, zwaar voor ‘t fysiek en er komt geen eind aan de stroom vis die van de lopende band af flikkert. En Charles Darwin ten spijt: hoe ik me ook aanpas…..het blijft een kloteklus, ga het niet leuker vinden! De vissen is het ook niet gelukt zich zo aan te passen dat ze niet uiteindelijk op de band belanden, dus ik ben daarin niet de enige. Tijdens en na elke shift voel ik zeg maar….dat ik leef. Alles doet me zeer op een zeker edel deel na, dat ik verder niet zal benoemen. Tijdens het werk de naweeën van de dag ervoor en na het werk in bed is het onmogelijk om een houding te vinden waarin niets nog zeer doet. Alle spieren, gewrichten en kapsels doen mee. En dan denk ik….. morgen ga ik niet! Maar ja, dan is het morgen en na een verkwikkende nacht doet alles een tikkie minder zeer en denk ik: “ach…. In het zweet des aanschijns zult gij, in casu ik,  de huur verdienen” en maak ik me op voor een volgende shift. Angstvallig de telefoon in de gaten houdend en toch stiekem hopend dat de beker die dag aan mij voorbij zal gaan omdat ze mijn nummer niet kunnen vinden…. ofzo. Maar dan komt er toch een berichtje binnen: “20.000 kg, kom je?” Heel veel woorden maakt die logistiek manager er niet aan vuil; kort van stof zeg maar, maar al meer dan hij op de werkvloer bromt. Daar toetert en brult hij slechts.  Ik sla dan meteen aan het rekenen. 20.000 kg…. bij een gemiddeld gewicht van kilo of 3 per vis…. 7000 stuks. En dat…..dat maakt het er niet leuker op. Op zo een moment voel ik alleen compassie met mezelf. Gelukkig sta ik soms ook wel stil bij de vissen. Deze vis, nu toch hoofdzakelijk kabeljauw, zwemt van de Barentzzee naar het zuiden om daar hun soort in stand te houden. De vrouwtjes vol met kuit en de mannen, die het, slechts zaaddragend, wat minder zwaar hebben, zwemmen goed gevoed na foerage in de Barentzzee op naar de paaigebieden. Het zijn ongelooflijk grote hoeveelheden vis, maar volgens mij niet onuitputtelijk.  Beseffende dat daar waar ik werk slechts 1 bedrijf is en dat er zovele nog zijn die ook vis vangen dan vraag ik me werkelijk af hoe lang dat goed kan gaan met de visstand. Ondanks dat het gequoteerd is kan de visstand het uiteindelijk toch niet winnen; temeer daar er ook zoveel vrouwtjes gevangen worden. Maar dat denk ik dan, gespeend van alle kennis van mariene biologie. 
de Zee Geeft........mooie plaatjes (2014)

De Zee Geeft en de Zee Neemt…. An me hoela (Sorry Kniertje!). Ik misgun de vissers niets hoor, en hier leven ze al eeuwen van de visvangst en dat moet ook. Maar het roept wel vragen op over de manier waarop en de duurzaamheid en al dat soort dingen waar ik me in mijn werkend leven mee heb bemoeid.

En al mopperend en mijmerend zal ik vanavond hoogstwaarschijnlijk weer aan het werk moeten want ik heb het net zo nodig als de vissers hun vis. Geld stinkt nu dus even niet…… ik daarentegen……..!

 
 
 
 
 
 
 
 


 

donderdag 19 februari 2015

Kabeljauw Keilen

school van soort van vis (2013)
Hier in het noorden is het mooi en stil. Ondernemingstechnisch gezien te stil. Gemoedstechnisch gezien: heerlijk. Maar er moet geld verdiend worden; hoezeer dit aardse slijk ook slijk is! Mijn Noorse avontuur kan niet zonder. En daarom moet er extra gewerkt worden. En dat doe ik dan ook en wel in de visserij. Dat wil zeggen…. Daar waar de vis aan land komt: de visafslag. Dat doen ze niet vrijwillig.  Ik daarentegen, ondanks het heilige “geld moeten verdienen”, wel vrijwillig. En de vissen….tja… die trekken daarmee aan het kortste eind. Eenmaal gestrikt in de netten of aan de lijnen gehaakt is er voor hen geen weg terug. Daar wacht hen een lot  dat varieert van invriezen of droogvriezen.

In het laatste geval gaan ze nog even als soort van vis, nl stokvis, verder tot ze verder verwerkt en opgepeuzeld worden hier in Norge of elders. Ingevroren idem dito maar dan heten ze ineens filet. In die keten van zee tot buik ben ik nu tijdelijk een schakel. Ik wroet namelijk in de buiken van die vissen. Veel vissen dus veel buiken. De ingewanden moeten er uit en bij de kabeljauw ook de enorme lever en de eitjes. Met het zweet in mijn oksels en de visspetters letterlijk tot in mijn oren werk ik daar mijn “guts” uit (geheel solidair met de vissen). Na het zorgvuldig leeghalen van de vissenbuiken moeten de vissen gesorteerd worden.

vis van het merk Kabeljauw (2014)
Verschillende bakken voor verschillende vissenmerken. Bak voor Schelvis, vinden ze vooral lekker in Engeland met krant en chips, bak voor Koolvis, waar kapitein Iglo vooral gek op is, en een bak voor Kabeljauw die ze overal lusten, gedroogd of gefileerd. Welnu, dat sorteren vergt een bepaalde logistiek. De bakken staan rondom gesitueerd maar slechts 1 op armlengte afstand. In casu is dat de Schelvis. Daar is ook het meeste van tot nu toe. Maar voor de Koolvis en de Kabeljauw is mijn arm te kort….. die staan achter de bak met “ingewandsels” (een smeuïg moeras van eh…..darmen enzo). Dat wil zeggen op ongeveer 1,5 tot 2 m respectievelijk 3,5 m. En dan, dan komt het er op aan. Kleine vis is geen probleem. Die werp je met groot gemak met twee vieze vingers in de neus zo in hun bak. Maar er zitten nogal wat grote jongens tussen. Daarbij volstaat het niet om maar 1 hand te gebruiken maar moet, de neus ten spijt,  met beide handen worden gewerkt en moet zelfs het hele lijf helpen met werpen. Stel je een Kabeljauw voor van 1.30 m…of zelfs een Leng van 1,5 meter. Keil die, onder het toeziend oog van een Norse Noorse voorman, maar eens in de juiste bak!

Kortom…..ik heb het zwaar, heel zwaar…..maar ook dit is genieten van het leven in Noorwegen!


“Mørketid”


't was kouder op land dan in zee (2014)
Sinds een maand is de “Mørketid”, de periode van de duistere “korte daglicht”dagen, zich hier aan het terugtrekken. De dagen lengen vlot en de zon laat zich steeds meer weer zien en klimt hoger en hoger. Dit is mijn eerste ervaring met een hele winter hier in het noorden. De kortste dag kende ongeveer 4 uur daglicht, maar geen direct zonlicht. Dat heb ik hier met mijn kids gevierd met een “Vikingduik”; in blote reet de zee in  en daarna warme soep. “Je suis un Viking”. Daarna lengden de dagen ras.
De  “Mørketid” was mooi om mee te maken en beslist niet deprimerend, hoewel het lichaamssysteem wel enigszins in de war was. Als ik zo het dagelijks nieuws beluister op mijn internetradio dan is er elders in de wereld veel meer duister te ontwaren; akelige duisternis die grote ophef te weeg brengt, vooral als het dichtbij komt. Cartoonisten die het potlood gesnoerd wordt met alle reacties die dat teweegbrengt. Met alle respect voor de tekenaars en hun lot krijg ik de kriebels over de geiligheid van het nieuws en de opgewonden reacties die het losmaakt. Tussen al die narigheid door lees ik dan, onder het belangrijke nieuws over de prestaties van een voetbalclub, dat er in Nigeria Afrika een meisje van 10, gekleed in bomvest een drukke markt opgeduwd wordt om zich te laten ontploffen, of een school in Pakistan waar meer dan 130 kinderen worden gedood. Van dit soort berichten krijg ik, net als ongetwijfeld een ieder, heel nare gevoelens. Ik kan dan echter de totale, massale verontwaardiging over de bedreiging van de vrijheid van meningsuiting niet zo goed plaatsen. Of eigenlijk is het een heel interessant gegeven. Werkt verontwaardiging en actiebereidheid alleen als  de loop van een Kalasnikov onze eigen keuken in kijkt? Kennelijk wel. Waarom niet bij dat andere verre nieuws over kinderen die .....niet eens de kans krijgen om te tekenen....  
Nou ja, het gebeurt allemaal hier ver vandaan. Ik zit hier veilig in païs en vree mijn stukjes te schrijven, heb makkelijk lullen en doe ook niks met mijn verontwaardiging, anders dan er aan denken, me afvragen en verwonderen...net als ongetwijfeld een ieder.